Een endoscopische voorhoofdslift is in de situatie van verzoeker niet doelmatig. De ziektekostenverzekeraar heeft dit beoordeeld op basis van zorginhoudelijke argumenten en is objectief en transparant geweest in zijn afwegingen.

Namens verzoeker is een aanvraag gedaan voor een endoscopische voorhoofdslift in verband met een ernstige gezichtsveldbeperking. Deze ingreep heeft volgens verzoeker de voorkeur van zijn arts, leidt tot kleinere littekens en is minder risicovol. De kosten zijn vergelijkbaar met een wenkbrauwlift beiderzijds. Bovendien vormt een wenkbrauwlift volgens verzoeker geen structurele oplossing. De ziektekostenverzekeraar acht een voorhoofdslift in de situatie van verzoeker niet doelmatig. De ingreep is risicovoller, ingrijpender en 2,5 maal duurder. Er is geen wetenschappelijke literatuur waaruit voordelen blijken en de noodzaak is in het specifieke geval van verzoeker niet onderbouwd. Voor een wenkbrauwlift is slechts een klein sneetje boven de wenkbrauw vereist.
De commissie overweegt dat over de doelmatigheid in de verzekeringsovereenkomst afspraken moeten zijn gemaakt tussen de zorgverzekeraar en de verzekerde. Dit is het geval. Voorts moet op basis van zorginhoudelijke argumenten tot een oordeel zijn gekomen en moet de zorgverzekeraar objectief en transparant zijn in zijn afwegingen. Ook aan deze voorwaarden is voldaan. De argumenten van verzoeker zijn door de ziektekostenverzekeraar weerlegd. Voor de stelling dat een wenkbrauwlift beiderzijds geen structurele oplossing van het probleem vormt, is geen enkele onderbouwing geleverd. Deze stelling wordt daarom gepasseerd. De commissie wijst het verzoek af.

Volledig document openen (pdf)