Bindend advies GcZ, 21 april 2021, SKGZ202001543
- 202001543
Uitspraak
Het geschil tussen verzoekster en de ziektekostenverzekeraar spitst zich toe op de vraag of verzoekster gehouden is de openstaande vordering van € 556,30 (naar de stand van 9 november 2020) te voldoen. De ziektekostenverzekeraar heeft toegelicht dat dit bedrag betrekking heeft op nog (gedeeltelijk) openstaande vorderingen ter zake van het verplicht eigen risico 2019 en 2020. Verzoekster betwist dit en voert aan dat het voor haar niet duidelijk is waar de gevorderde bedragen betrekking op hebben. Daarnaast lijkt het erop dat de ziektekostenverzekeraar niet alleen vorderingen ter zake het verplicht eigen risico 2019 en 2020, maar ook uit voorgaande jaren bij haar in rekening brengt. De commissie concludeert dat de ziektekostenverzekeraar de openstaande vordering voldoende heeft gespecificeerd. Omdat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat het gevorderde ook andere jaren dan 2019 en 2020 betreft, of dat zij het verschuldigde bedrag geheel of gedeeltelijk heeft voldaan, is de vordering terecht.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 21 april 2021, SKGZ202001543