Bindend advies GcZ, 25 april 2022, SKGZ202100516
- 202100516
Uitspraak
Verzoekster heeft in 2020 een aanvraag ingediend voor het verwijderen van borstprothesen. De ziektekostenverzekeraar heeft de aanvraag afgewezen op grond van de zorgverzekering. Hij heeft nagelaten de aanvraag ook te beoordelen op grond van de aanvullende ziektekostenverzekering. Achteraf heeft de ziektekostenverzekeraar alsnog een machtiging gegeven voor de gevraagde ingreep. Verzoekster was op dat moment echter niet meer bij hem verzekerd. De ziektekostenverzekeraar heeft bevestigd dat hij in eerste instantie heeft nagelaten de aanvraag te toetsen aan de voorwaarden van de aanvullende ziektekostenverzekering. Hij heeft zich bereid verklaard de premie voor de aanvullende ziektekostenverzekering van 2020 te vergoeden alsmede het eigen risico van 2021, althans voor het deel dat het verwijderen van de borstprothesen betreft. De commissie beslist dat de ziektekostenverzekeraar aan verzoekster de door haar betaalde premie voor de aanvullende ziektekostenverzekering van 2020 en het eigen risico van 2021 - voor zover dit betrekking heeft op het verwijderen van de borstprothesen - moet vergoeden. Daarnaast moet de ziektekostenverzekeraar aan verzoekster het door haar betaalde entreegeld van € 37,-- vergoeden. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 25 april 2022, SKGZ202100516