Bindend advies GcZ, 29 maart 2023, SKGZ202201664
- 202201664
Uitspraak
Verzoeker was reeds bekend met een hernia. Hij is op vakantie gegaan naar Turkije, waar zijn klachten verergerden. Hij heeft zich gewend tot een Turkse arts, die een ingreep noodzakelijk achtte. Deze ingreep is uitgevoerd en de kosten hiervan heeft verzoeker bij de ziektekostenverzekeraar gedeclareerd. De ziektekostenverzekeraar heeft slechts een gedeeltelijke vergoeding verleend, op basis van 75% van het gecontracteerde tarief. De commissie beslist tot afwijzing van het verzoek de ziektekostenverzekeraar te verplichten een hogere vergoeding te verlenen. Gelet op de richtlijnen bij HNP is operatief ingrijpen slechts direct aangewezen bij het cauda equina-syndroom. Hiervan is bij verzoeker niet gebleken. De reisverzekeraar zag mogelijkheden verzoeker liggend naar huis te vervoeren, maar hij heeft hiervoor niet gekozen. Hoewel dit gezien zijn pijnklachten begrijpelijk is, maakt dit nog niet dat sprake was van spoedeisende zorg. Om die reden heeft verzoeker geen aanspraak op een hogere vergoeding ten laste van de zorgverzekering dan wel de aanvullende ziektekostenverzekering.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 29 maart 2023, SKGZ202201664