Bindend advies GcZ, 14 juni 2023, SKGZ202201138
- 202201138
Uitspraak
Verzoeker heeft tijdens een verblijf in Malawi een ongeluk gehad, waarbij hij een heup, been en voet heeft gebroken. De kosten van de behandeling die hij in verband hiermee heeft gekregen en van een andere behandeling, heeft hij bij de zorgverzekeraar gedeclareerd. De zorgverzekeraar heeft hiervoor in eerste instantie een gedeeltelijke vergoeding verleend. Ter zitting heeft de zorgverzekeraar verklaard ook de overige kosten aan verzoeker te vergoeden. Verzoeker heeft verklaard dat hiermee weliswaar het financiële gedeelte van het geschil is opgelost, maar dat hij nog een uitspraak wenst over de vraag of de zorgverzekeraar de op hem rustende zorgplicht heeft geschonden. Hij is namelijk van mening dat met name de alarmcentrale meer had moeten doen om hem ter plaatse te helpen. De commissie stelt vast dat de zorgverzekeraar de op hem rustende zorgplicht niet heeft geschonden. Van de zorgverzekeraar kan niet worden gevergd dat hij overeenkomsten sluit met zorgaanbieders in Malawi, uitsluitend met het oog op de situatie dat mogelijk één van zijn verzekerden in dat land verzekerde zorg (in natura) nodig heeft. Het bemiddelen naar (gecontracteerde) zorg in dat land is om diezelfde reden geen reële optie. Wat verzoeker in dit verband heeft aangevoerd kan niet leiden tot de conclusie dat de zorgverzekeraar de zorgplicht heeft geschonden. Uit de loghistorie van de alarmcentrale blijkt dat de organisatie datgene heeft gedaan dat binnen de beschikbare mogelijkheden lag. Dit wordt niet anders door de verwijten die verzoeker heeft geuit op het punt van de bereikbaarheid van de alarmcentrale. Naar de commissie begrijpt betrof het hierbij de alarmcentrale van de – vroegere - gevolmachtigde van de zorgverzekeraar en maakt de zorgverzekeraar zelf gebruik van de diensten van een andere organisatie.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 14 juni 2023, SKGZ202201138