Chat with us, powered by LiveChat Bindend advies GcZ, 18 maart 2020, SKGZ201901444 - SKGZ
Menu overslaan

Bindend advies GcZ, 18 maart 2020, SKGZ201901444

Gedeeltelijk toegewezen

- 201901444

Begin, einde verzekering

Uitspraak

De ziektekostenverzekeraar heeft de zorgverzekering en de aanvullende ziektekostenverzekering van verzoeker en zijn echtgenote met ingang van 1 mei 2017 eenzijdig beëindigd. Dit heeft de ziektekostenverzekeraar gedaan nadat twee brieven onbestelbaar retour waren gekomen en de ziektekostenverzekeraar daarna ontdekte dat verzoeker en zijn echtgenote niet meer stonden ingeschreven in de BRP. De commissie oordeelt dat de ziektekostenverzekeraar hiertoe niet was gerechtigd. Dit omdat niet is gebleken dat de ziektekostenverzekeraar bij de SVB uitsluitsel heeft gevraagd over de verzekeringsplicht van verzoeker en zijn echtgenote. De ziektekostenverzekeraar mocht de zorgverzekering van verzoeker en zijn echtgenote dan ook niet zonder meer beëindigen. Op verzoek van verzoeker zijn de beëindigde verzekeringen van hem en zijn echtgenote met terugwerkende kracht hersteld. Dit brengt met zich dat de ziektekostenverzekeraar weer dekking moet verlenen en dat verzoeker anderzijds weer premie is verschuldigd. Met betrekking tot dat laatste stelt de commissie vast dat de hoogte van de betalingsachterstand door de ziektekostenverzekeraar juist is berekend. Dit deel van het verzoek wordt dan ook afgewezen, evenals het verzoek om schadevergoeding.

Uitspraak Bindend advies GcZ, 18 maart 2020, SKGZ201901444