Bindend advies GcZ, 1 juni 2021, SKGZ202001951

Uitspraak

Verzoekster heeft op 25 december 2017 een skiongeval gehad waarbij zij op haar achterhoofd is gevallen. In eerste instantie leek verzoekster hiervan geen letsel te hebben opgelopen, maar na ongeveer een half jaar kreeg zij toch klachten van het gebit. Uiteindelijk bleek dat kraakbeen was opgelost en dat een van de voortanden een barst vertoonde. Om de tandheelkundige functie te herstellen is een implantaatbehandeling voorgesteld. De commissie overweegt dat verzoekster geen (verzekerings)indicatie heeft voor tandheelkundige zorg ten laste van de zorgverzekering. Gesteld noch gebleken is dat het hier gaat om een dento-alveolair defect. Op grond van de aanvullende ziektekostenverzekering bestaat aanspraak op tandheelkundige zorg die het directe gevolg is van een ongeval. In dat kader is in de voorwaarden opgenomen dat de behandeling moet plaatsvinden binnen één jaar na het ongeval. Hieraan wordt door verzoekster niet voldaan. De commissie ziet geen aanleiding tot afwijking.