Bindend advies GcZ, 14 oktober 2022, SKGZ202200400
- 202200400
Uitspraak
Verzoeker heeft de ziektekostenverzekeraar verzocht de aanvullende tandartsverzekering met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016 te beëindigen en de voor deze verzekering betaalde premie te restitueren. Dit omdat verzoeker sinds 2016 een volledige gebitsprothese heeft en geen gebruik meer maakt van de dekking van de aanvullende ziektekostenverzekering. Op de ziektekostenverzekeraar rust in dit verband een zorgplicht. De ziektekostenverzekeraar heeft het verzoek niet ingewilligd. De commissie overweegt dat door de ziektekostenverzekeraar risico is gelopen, zoals is vereist op grond van artikel 7:938 BW. Het beroep op de zorgplicht slaagt niet, omdat van een zodanige zorgplicht geen sprake is. Het ligt op de weg van een verzekerde om ieder jaar bij verlenging van de verzekering na te gaan of deze nog steeds voldoet aan de verzekeringsbehoefte. Dat dit door verzoeker is nagelaten, kan de ziektekostenverzekeraar niet worden tegengeworpen. De ziektekostenverzekeraar is dan ook niet gehouden de tandartsverzekering met terugwerkende kracht tot genoemde datum te beëindigen en de hiervoor betaalde premie te restitueren.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 14 oktober 2022, SKGZ202200400