Bindend advies GcZ, 27 januari 2023, SKGZ202200479

Uitspraak

Een GGZ-instelling heeft bij de ziektekostenverzekeraar € 2.056,02 gedeclareerd, dit in verband met aan verzoeker geleverde zorg in het kader van de Wvggz. Nadien heeft de ziektekostenverzekeraar het door hem vergoede bedrag verrekend met het openstaande verplicht eigen risico 2021 van verzoeker. Naar de mening van verzoeker is dit ten onrechte gebeurd en hij vordert dan ook dat verrekening achterwege blijft. Verzoeker vordert daarnaast een schadevergoeding van ruim € 10.000,- vanwege door hem gemaakte advocaatkosten. De ziektekostenverzekeraar heeft toegelicht dat zodra de Officier van Justitie besluit een verzoek te doen bij de rechtbank, de voorbereiding van de zorgmachtiging start. De activiteiten die in dat kader worden verricht kunnen ten laste van de Zvw worden gedeclareerd. De commissie oordeelt dat de toelichting van de ziektekostenverzekeraar overeenkomt met hetgeen de pakketbeheerder, Zorginstituut Nederland, in zijn advies aan de commissie verklaart. Dit betekent dat de ziektekostenverzekeraar de door de GGZ-instelling gedeclareerde kosten terecht heeft vergoed ten laste van de zorgverzekering en deze hierna mocht verrekenen met het verplicht eigen risico 2021 van verzoeker. Omdat het verzoek wordt afgewezen bestaat geen grond tot toekenning van de gevorderde schadevergoeding.