Bindend advies GcZ, 21 augustus 2025, SKGZ202500027
- 202500027
Uitspraak
Verzoeker heeft aan de commissie verzocht te bepalen dat de ziektekostenverzekeraar zich schuldig maakt aan verboden onderscheid bij het aanbieden van de verzekering OOM Voorlopig Verblijf Nederland. Omdat verzoeker niet de Nederlandse nationaliteit heeft, was het voor hem niet mogelijk deze ziektekostenverzekering af te sluiten ten behoeve van zijn uit het buitenland afkomstige familieleden. De ziektekostenverzekeraar heeft aangevoerd dat het onderscheid is gemaakt om het financieel risico te beperken en ervoor te zorgen dat aspirant verzekerden kiezen voor het juiste product. De commissie overweegt dat onderscheid op grond van nationaliteit bij het aanbieden van goederen en diensten in de uitoefening van een beroep of bedrijf is verboden, tenzij een van de wettelijke – algemene of specifieke - uitzonderingen van toepassing is. Niet gebleken is dat hiervan sprake is. De door de ziektekostenverzekeraar aangevoerde redenen om deze voorwaarde te stellen, overtuigen niet. De door de ziektekostenverzekeraar beoogde doelen kunnen namelijk ook op andere wijze worden behaald dan door middel van het maken van onderscheid op grond van nationaliteit van de verzekeringnemer. De commissie stelt vast dat de ziektekostenverzekeraar in strijd heeft gehandeld met het verbod op onderscheid naar nationaliteit. Dit heeft echter geen consequenties, omdat niet vaststaat dat de familieleden van verzoeker zonder dit onderscheid waren toegelaten tot de gewenste verzekering, waarvoor namelijk medische selectie wordt toegepast. Wel moet de verzekeraar het betaalde entreegeld van € 37,- vergoeden.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 21 augustus 2025, SKGZ202500027