Bindend advies GcZ, 12 augustus 2020, SKGZ202000016
- 202000016
Uitspraak
Verzoeker heeft ongeveer vijftien jaar geleden een ongeval gehad, waardoor gebitsschade is ontstaan. Destijds zijn enkele elementen door het ongeval losgeraakt en nadien hebben verschillende endodontische behandelingen plaatsgevonden. Dit alles heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. Daarom is bij de zorgverzekeraar een aanvraag ingediend voor het aanbrengen van twee implantaten en een 4-delige brug, mogelijk in combinatie met botopbouw. Toen het ongeval plaatsvond, was verzoeker ouder dan 18 jaar. Daarom komt hij niet in aanmerking voor vergoeding van tandvervangende hulp op grond van artikel 2.7, zesde lid, Bzv. Voor een indicatie tot bijzondere tandheelkundige hulp moet sprake zijn van een ernstige aandoening van het tand-kaak-mondstelsel, zoals schisis of een andere in ernst hiermee te vergelijken situatie, waarbij in dit verband valt te denken aan een dento-alveolair defect. Het verlies van enkele gebitselementen is niet als zodanig te kwalificeren. Ook is bij verzoeker geen sprake van een ernstig geslonken tandeloze kaak, waarbij de implantaten dienen ter bevestiging van een volledige uitneembare gebitsprothese
Uitspraak Bindend advies GcZ, 12 augustus 2020, SKGZ202000016