Bindend advies GcZ, 12 juli 2021, SKGZ202001298
- 202001298
Uitspraak
Verzoeker maakt sinds 1989 gebruik van mechanische beademingsapparatuur. Vanaf 1 januari 2019 ontvangt hij van de ziektekostenverzekeraar een vergoeding voor de stroomkosten van dit apparaat ter hoogte van € 1,-- per dag. Verzoeker vordert een vergoeding van de werkelijk gemaakte stroomkosten, met terugwerkende kracht tot 1989. De ziektekostenverzekeraar baseert zijn beslissing op informatie die Zorgverzekeraars Nederland (ZN) aan alle zorgverzekeraars heeft gecommuniceerd. Met betrekking tot de periode vóór 1 januari 2006 is de commissie niet bevoegd. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2018 kon de vergoeding ten laste van de zorgverzekering worden gedeclareerd als medisch specialistische zorg, met een DBC-zorgproduct voor 'thuisbeademing'. Uit het advies van het Zorginstituut valt op te maken dat het hierbij ging om de werkelijke kosten. Voor zover het gaat om de periode na 1 januari 2019 geldt dat de ziektekostenverzekeraar heeft besloten een vergoeding buiten de DBC-systematiek om aan zijn verzekerden te verlenen. Gelet op hetgeen hij hiermee heeft beoogd, namelijk een alternatief te bieden voor de DBC-systematiek, moet het daarbij (eveneens) gaan om een vergoeding van de werkelijk gemaakte stroomkosten. Het bedrag van € 1,- lijkt ten algemene toereikend, gelet op de gegeven onderbouwing. Het is aan verzoeker aannemelijk te maken dat hij meer stroomkosten heeft gemaakt. Aangezien hij hierin niet is geslaagd, wordt het verzoek op dit punt afgewezen. Het Zorginstituut stelt in zijn advies van 28 mei 2021 dat in het geval van verzoeker aannemelijk is dat hij is aangewezen op een tweede beademingsapparaat. Dit betekent dat ook de hieraan verbonden stroomkosten onder de dekking van de zorgverzekering vallen. De commissie volgt het Zorginstituut hierin en bepaalt dat verzoeker aanspraak heeft op een aanvullende vergoeding van € 1,- per dag voor het tweede beademingsapparaat, en wel met ingang van 1 januari 2019.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 12 juli 2021, SKGZ202001298