Bindend advies GcZ, 18 augustus 2021, SKGZ202100703
- 202100703
Uitspraak
Verzoeker had pijnklachten aan zijn kaak. In Nederland moest hij drie maanden wachten op een behandeling, waarop hij zich heeft gewend tot een arts in Münster, Duitsland. De kosten van de behandeling die hij daar heeft ondergaan, heeft hij bij de ziektekostenverzekeraar gedeclareerd. Deze heeft vergoeding afgewezen op de grond dat er geen voorafgaande verwijzing is gegeven. Ook is er geen toestemming gevraagd. De commissie wijst het verzoek af. Er zijn twee verwijsbrieven, die beide dateren van na de behandeling. Het betreft hierbij geen gerichte verwijzingen. Het hebben van een zodanige verwijzing is geen formaliteit, zoals blijkt uit het feit dat de wetgever deze voorwaarde nadrukkelijk heeft opgenomen in artikel 14, tweede lid, Zvw. Nu een gerichte verwijzing ontbreekt, werd vergoeding van de kosten terecht door de ziektekostenverzekeraar geweigerd.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 18 augustus 2021, SKGZ202100703