Bindend advies GcZ, 4 november 2021, SKGZ202002067
- 202002067
Uitspraak
Verzoeker vordert een schadevergoeding omdat de zorgverzekeraar hem ten onrechte zou hebben aangemeld als wanbetaler bij het CAK. De commissie oordeelt dat dit onderdeel van het verzoek moet worden afgewezen. Dit omdat de vordering tot schadevergoeding onlosmakelijk is verbonden met de aanmelding van verzoeker als wanbetaler bij het CAK in 2012. Hierover heeft de commissie al een bindend advies uitgebracht en hierin is toen niet geoordeeld dat de aanmelding van verzoeker ten onrechte had plaatsgevonden. Ten aanzien van de aanmelding van verzoeker als wanbetaler bij het CAK met ingang van 1 augustus 2020 oordeelt de commissie dat op dat moment sprake was van een achterstand van minder dan zes maandpremies zodat die aanmelding ten onrechte heeft plaatsgevonden. Verzoeker komt verder op tegen de beslissing van de zorgverzekeraar om een bedrag van € 698,94 te verrekenen met een openstaande vordering in plaats van dit bedrag aan hem uit te betalen. De commissie volgt verzoeker hierin omdat aan verzoeker een brief is gestuurd met daarin de mededeling dat genoemd bedrag aan hem wordt uitbetaald.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 4 november 2021, SKGZ202002067