Bindend advies GcZ, 28 maart 2022, SKGZ202101790
- 202101790
Uitspraak
Verzoekster heeft sinds 2009 een partiële dwarslaesie, hierdoor is zij beperkt in haar mobiliteit. Zij kan zeer korte stukken lopen met behulp van krukken, maar is verder aangewezen op een rolstoel. In februari 2021 is namens verzoekster bij de ziektekostenverzekeraar een aanvraag ingediend voor een C-brace. De ziektekostenverzekeraar heeft de aanvraag afgewezen, omdat de C-brace niet voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk. Het Zorginstituut heeft geconcludeerd dat de C-brace onder de dekking van de zorgverzekering valt. De ziektekostenverzekeraar heeft vervolgens zijn standpunt gewijzigd en toegezegd dat hij de kosten van de C-brace aan verzoekster zal vergoeden tot maximaal het geoffreerde bedrag van € 40.647,28. Een machtiging wordt evenwel pas afgegeven nadat de commissie hierover een standpunt heeft ingenomen. De commissie overweegt dat een inhoudelijke beoordeling niet langer nodig is. Omdat sinds het uitbrengen van de offerte ruim een jaar is verstreken, en deze offerte een beperkte geldigheid heeft, beslist de commissie dat het in de machtiging op te nemen bedrag moet worden geactualiseerd.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 28 maart 2022, SKGZ202101790