Bindend advies GcZ, 11 januari 2023, SKGZ202201044
- 202201044
Uitspraak
Verzoekster heeft reumatoïde artritis en parodontitis. Haar vorige zorgverzekeraar heeft een machtiging gegeven in het kader van bijzondere tandheelkunde. Volgens verzoekster heeft de ziektekostenverzekeraar deze machtiging overgenomen en valt het aanbrengen van een implantaat met daarop een kroon hier ook onder, omdat sprake is van een tot op heden voortdurende behandeling. Verder verwijst zij naar diverse publicaties en naar jurisprudentie van de commissie, ter onderbouwing van haar stelling dat een verzekeringsindicatie aanwezig is. De ziektekostenverzekeraar heeft aangevoerd dat de overgenomen machtigingen zagen op het ontstekingsvrij maken, en houden, van de mond, en dat deze intussen zijn verlopen. Verzoekster heeft geen indicatie, in het kader van de bijzondere tandheelkunde, voor de aangevraagde implantaatbehandeling. De commissie oordeelt dat de overgenomen machtigingen zagen op andere verrichtingen en dat deze intussen zijn verlopen. Bij de beoordeling van de aanvraag voor de implantaatbehandeling moet, gehoord het Zorginstituut, worden geconcludeerd dat bij verzoekster geen sprake is van een verzekeringsindicatie voor het aanbrengen van een enkel implantaat. Ook is bij haar geen sprake van een ernstig geslonken tandeloze kaak, waarbij het implantaat dient als steun voor een volledige (overkappings)prothese. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 11 januari 2023, SKGZ202201044