Bindend advies GcZ, 3 april 2023, SKGZ202201022
- 202201022
Uitspraak
Verzoeker heeft zich voor een prostatectomie met behulp van een Da Vincirobot gewend tot het ziekenhuis in Aalst, België. De ziektekostenverzekeraar heeft toestemming op grond van artikel 20 van Vo. nr. 883/2004 geweigerd en aan verzoeker meegedeeld dat op basis van de voorwaarden van de zorgverzekering maximaal € 20.030,87 wordt vergoed. Hierbij is het uitgangspunt opname in de laagste verpleegklasse. Verzoeker heeft gekozen voor een eenpersoonskamer en vordert in deze procedure de hieraan verbonden extra kosten. De commissie overweegt met betrekking tot de verordening dat eenzelfde behandeling blijkbaar binnen zes tot acht weken in een Nederlands ziekenhuis had kunnen plaatsvinden. Dat een spoediger behandeling noodzakelijk was, is door verzoeker niet medisch onderbouwd. Ook is door hem geen beroep gedaan op zorgbemiddeling, waardoor de termijn zo nodig nog had kunnen worden bekort. De gevraagde toestemming op grond van de verordening werd dan ook terecht onthouden. Waar het de vergoeding op basis van de zorgverzekering betreft, volgt de commissie het advies van het Zorginstituut tot toewijzing van het bedrag aan ereloonsupplementen, voor zover althans de totale vergoeding binnen de Nederlandse marktomstandigheden passend is te achten. Dit is het geval, aangezien het door de ziektekostenverzekeraar genoemde maximaal te vergoeden bedrag hoger is. Verzoeker heeft daarentegen geen aanspraak op vergoeding van het bedrag dat hem in rekening is gebracht als kamersupplement. Dit betekent dat de ziektekostenverzekeraar het bedrag dat reeds aan verzoeker werd vergoed moet aanvullen tot € 12.197,78.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 3 april 2023, SKGZ202201022