Bindend advies GcZ, 31 januari 2024, SKGZ202300631
- 202300631
Uitspraak
Verzoeker heeft aan de commissie verzocht te beslissen dat de ziektekostenverzekeraar is gehouden de kosten van de aangevraagde tandheelkundige behandeling te vergoeden ten laste van de zorgverzekering. De ziektekostenverzekeraar heeft gesteld dat weliswaar een behandelbehoefte bestaat, maar geen verzekeringsindicatie voor tandheelkundige hulp in bijzondere gevallen, zodat de kosten van de tandheelkundige behandeling niet op basis daarvan kunnen worden vergoed. De commissie overweegt dat uit het advies van het Zorginstituut blijkt dat bij verzoeker sprake is van gebitsslijtage. Deze slijtage is echter niet dusdanig ernstig dat er een zeer ernstige functiestoornis is, die niet met reguliere mondzorg kan worden verholpen. Verder is geen direct verband aangetoond tussen de CRPS en de gebitssituatie van verzoeker. Op basis van de beschikbare informatie in het dossier kan niet worden geconcludeerd dat verzoeker een verzekeringsindicatie heeft voor tandheelkundige hulp in bijzondere gevallen. Voor zover verzoeker stelt dat hij op grond van afspraken die met de ziektekostenverzekeraar zijn gemaakt in 2013 aanspraak heeft op vergoeding van de kosten van de aangevraagde tandheelkundige behandeling, geldt dat dit door hem niet aannemelijk is gemaakt. De commissie wijst het verzoek af.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 31 januari 2024, SKGZ202300631