Chat with us, powered by LiveChat Bindend advies GcZ, 21 maart 2024, SKGZ202300471 - SKGZ
Menu overslaan

Bindend advies GcZ, 21 maart 2024, SKGZ202300471

Toegewezen

- 202300471

Verblijf, verpleging, verzorging, Zvw-pgb
Verzoeker mocht erop vertrouwen dat een compromis is gesloten tussen de wijkverpleegkundige en de ziektekostenverzekeraar over zowel het aantal minuten als de ingangsdatum van de machtiging voor Verpleging en Verzorging. Deze moet daarom 1 juli 2022 zijn.

Uitspraak

Verzoeker heeft aan de commissie verzocht te beslissen dat de ziektekostenverzekeraar gehouden is de machtiging voor wijkverpleging te laten ingaan op 1 juli 2022. De ziektekostenverzekeraar heeft gesteld dat door hem eerst op 24 oktober 2022 alle informatie werd ontvangen die voor afgifte van de machtiging nodig was. Besloten is evenwel uit te gaan van de eerdere ingangsdatum van 7 oktober 2022. De commissie overweegt dat partijen over de indicatie niet langer verdeeld zijn en dat de vraag die thans nog ter beantwoording voorligt, is welke ingangsdatum hiervoor moet gelden. Volgens de ziektekostenverzekeraar gaat de indicerend wijkverpleegkundige niet over de ingangsdatum. Hoewel de commissie hiervoor oog heeft, is niet gesteld dat dit aan de wijkverpleegkundige is duidelijk gemaakt. Dit blijkt ook niet uit de overgelegde correspondentie tussen indicerend en adviserend wijkverpleegkundige. Om die reden deelt de commissie de zienswijze van de indicerend wijkverpleegkundige, zoals uiteengezet in haar brief van 18 december 2022 over de uitleg van het compromis. Verzoeker mocht erop vertrouwen dat een compromis is gesloten over zowel het aantal minuten als de ingangsdatum van de machtiging. Deze moet daarom 1 juli 2022 zijn. Aangezien het verzoek hiermee wordt toegewezen, is de ziektekostenverzekeraar gehouden het entreegeld van € 37,-- aan verzoeker te vergoeden.

Uitspraak Bindend advies GcZ, 21 maart 2024, SKGZ202300471