Bindend advies GcZ, 17 december 2024, SKGZ202400661
- 202400661
Uitspraak
Verzoekster heeft aan de commissie verzocht te bepalen dat de ziektekostenverzekeraar (i) is gehouden alsnog toestemming te verlenen voor de aangevraagde orthodontische behandeling, ten laste van de zorgverzekering, en (ii) haar onvolledig heeft geïnformeerd. Volgens verzoekster valt de behandeling onder de dekking, omdat het niet zo kan zijn dat de kaakchirurgische behandeling wél wordt vergoed en het orthodontische traject niet. De ziektekostenverzekeraar heeft het bestaan van een verzekeringsindicatie gemotiveerd bestreden. Tevens heeft hij bestreden dat hij verzoekster onvolledig heeft geïnformeerd. De commissie overweegt in de eerste plaats dat de kaakchirurgische en de orthodontische behandeling van elkaar moeten worden onderscheiden. De ziektekostenverzekeraar heeft voor de osteotomie toestemming verleend. Verzoekster is hierop redelijkerwijs aangewezen. Voor de orthodontische behandeling geldt dat hierop alleen aanspraak bestaat bij een indicatie voor bijzondere tandheelkundige hulp. Uit de beschikbare informatie in het dossier blijkt niet dat bij verzoekster een dergelijke indicatie aanwezig is. De tandheelkundige situatie van verzoekster is niet in ernst vergelijkbaar met schisis. De orthodontische behandeling komt daarom niet in aanmerking voor vergoeding ten laste van de zorgverzekering. Voor zover verzoekster stelt dat zij door de ziektekostenverzekeraar onvolledig is geïnformeerd deelt de commissie deze mening niet. De commissie wijst het verzoek af.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 17 december 2024, SKGZ202400661