Bindend advies GcZ, 28 maart 2025, SKGZ202401243
- 202401243
Uitspraak
Verzoeker heeft aan de commissie verzocht te bepalen dat (i) het verschil in kosten tussen een preferent en niet-preferent geneesmiddel niet een factor 7,5 mag bedragen en (ii) voor de eerdere terhandstelling van het niet-preferente geneesmiddel met terugwerkende kracht “een fatsoenlijk bedrag” met het verplicht eigen risico wordt verrekend. De commissie overweegt dat een ziektekostenverzekeraar een preferentiebeleid mag voeren. In dat kader mag hij met een fabrikant een korting bedingen. Als het preferente geneesmiddel niet beschikbaar is mag de apotheker een niet preferent middel uitgeven. De kosten hiervan worden vergoed vanuit de zorgverzekering en worden ten laste gebracht van het verplicht eigen risico. Het is niet aan de commissie te treden in de beoordeling van de vraag tot welke verschillen in prijzen voor de verschillende merken dit mag leiden. Het verzoek wordt afgewezen.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 28 maart 2025, SKGZ202401243