Bindend advies GcZ, 12 mei 2025, SKGZ202400430
- 202400430
Uitspraak
Verzoeker heeft aan de commissie verzocht te bepalen dat de zorgverzekeraar (i) zijn in 2021, 2022 en 2023 gedane opzeggingen van de zorgverzekering ten onrechte niet heeft geëffectueerd, (ii) hem ten onrechte met ingang van 1 maart 2024 heeft aangemeld bij het CAK, en (iii) de hoogte van de betalingsachterstand niet correct heeft berekend. Verzoeker voert hiertoe, onder overlegging van bankafschriften, aan dat hij vanaf 1 januari 2021 alle verschuldigde premiebedragen heeft betaald. De zorgverzekeraar stelt dat de door verzoeker voor de maand maart 2021 betaalde premie is gebruikt voor de maand april 2021. Hierdoor is de premie voor de maand maart 2021 aanvankelijk open blijven staan. Later is dit met andere betalingen gecorrigeerd, maar deze correcties hebben uitsluitend ertoe geleid dat telkens een andere maand open kwam te staan. Alleen in 2023 heeft de zorgverzekeraar van verzoeker een opzegging ontvangen, maar toen was opzeggen niet mogelijk, omdat per ultimo van dat jaar sprake was van een betalingsachterstand. De betalingsachterstand beliep vervolgens, door het uitblijven van verder premiebetalingen, ten minste zes maanden waarna de zorgverzekeraar verzoeker met ingang van 1 maart 2024 heeft aangemeld bij het CAK. Naar de stand van 2 december 2024 bedraagt de betalingsachterstand € 814,30, exclusief incassokosten en rente. Genoemd bedrag heeft betrekking op de nog openstaande premies voor de maanden juni 2023, en september 2023 tot en met februari 2024. De commissie overweegt ten aanzien van (i) dat van een opzegging in 2021 niet is gebleken. In 2022 en 2023 kon de opzegging, gelet op artikel 8a Zvw niet worden geëffectueerd vanwege een achterstand in de betaling van de premie voor de zorgverzekering. Verzoeker is daarom in 2022, 2023 en 2024 verzekerd gebleven bij de zorgverzekeraar. Met betrekking tot (ii) heeft te gelden dat de aanmelding bij het CAK vanwege een premieachterstand voor de zorgverzekering terecht heeft plaatsgevonden, omdat zes maandpremies niet werden voldaan en de zorgverzekeraar de voor de aanmelding vereiste procedure heeft gevolgd. Hij heeft kopieën overgelegd van de 2-, 4- en 6-maandsbrieven; de ontvangst van deze brieven is door verzoeker niet bestreden. Waar het (iii) de hoogte van de betalingsachterstand betreft stelt de commissie deze naar de stand van 2 december 2024 vast op € 814,30, exclusief incassokosten en rente.
Uitspraak Bindend advies GcZ, 12 mei 2025, SKGZ202400430