Bindend advies GcZ, 8 augustus 2025, SKGZ202401845

Uitspraak

Verzoeker heeft aan de commissie verzocht te bepalen dat de ziektekostenverzekeraar is gehouden - naast de septumcorrectie - de eveneens aangevraagde uitwendige neuscorrectie te vergoeden ten laste van de zorgverzekering. De ziektekostenverzekeraar heeft de aanvraag voor zover het de uitwendige neuscorrectie betreft afgewezen, omdat niet is voldaan aan alle voorwaarden die zijn genoemd in de VAV-werkwijzer. De commissie overweegt dat allereerst moet worden beoordeeld of de ziektekostenverzekeraar de aanvraag aanvankelijk terecht heeft afgewezen. Het Zorginstituut heeft zich hierover niet uitgesproken. De commissie stelt vast dat verzoeker de destijds gehanteerde afwijsgronden niet gemotiveerd heeft weerlegd. Zo is hij niet ingegaan op het ontbreken van een verzekeringsindicatie en de stelling dat de behandeling bij een ‘tension nose’ niet voldoet aan de ‘stand van de wetenschap en praktijk’. De commissie concludeert daarom dat de aanvraag met betrekking tot de uitwendige neuscorrectie terecht door de ziektekostenverzekeraar werd afgewezen. Op 15 mei 2025 heeft het Zorginstituut een nieuw standpunt uitgebracht over neusklepcorrecties. Bij wijze van uitzondering heeft de commissie, omdat verzoeker de ingreep nog niet heeft ondergaan, beoordeeld of verzoeker, uitgaande van de aanvraag, op basis van dit nieuwe standpunt aanspraak zou kunnen maken op een uitwendige neuscorrectie. Voor correctie van de externe neusklep is onvoldoende wetenschappelijk bewijs beschikbaar, zodat hierop geen aanspraak bestaat. Voor correctie van de interne neusklep geldt dat de behandeling voldoet aan de ‘stand van de wetenschap en praktijk’. Hierop bestaat aanspraak als wordt voldaan aan de vier voorwaarden uit het indicatieprotocol. Verzoeker voldoet aan drie van deze voorwaarden, maar de uitslag van de modified cottle test of wattenbolletjestest ontbreekt. Hierdoor is niet aangetoond dat operatieve verruiming van de interne neusklep functioneel effectief zou zijn. Bij ontbreken van deze testuitslag is de afwijzing van de aanvraag, ook op basis van het nieuwe standpunt, terecht.