Bij verzoekster is geen sprake van een ernstige gezichtsveldbeperking zodat geen aanspraak bestaat op de aangevraagde bovenooglidcorrectie beiderzijds.

Verzoekster ervaart lichamelijke en psychosociale klachten als gevolg van haar overhangende bovenoogleden. Zij maakt aanspraak op een bovenooglidcorrectie beiderzijds. Haar huisarts en neuroloog steunen haar hierin. De ziektekostenverzekeraar stelt dat noch uit de aanvraag noch uit de overgelegde foto’s blijkt van een ernstige gezichtsveldbeperking. De commissie overweegt dat een indicatie voor de gevraagde ingreep kan bestaan als de verlamming of verslapping het gevolg is van een aangeboren afwijking of een bij de geboorte aanwezige chronische aandoening. Dit speelt bij verzoekster niet. Een indicatie kan daarnaast bestaan indien de verlamming of verslapping leidt tot een ernstige gezichtsveldbeperking. In de verzekeringsvoorwaarden is hiervoor een criterium opgenomen dat overeenkomt met het bepaalde in de VAV Werkwijzer. Verzoekster voldoet hier niet aan, hetgeen wordt bevestigd door het Zorginstituut. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

Volledig document openen (pdf)