Verzoekster heeft geen aanspraak op een PGB vv in verband met een betalingsachterstand van meer dan vier maanden.

Verzoekster heeft aan de commissie verzocht te beslissen dat de aanvraag voor een Persoonsgebonden Budget verpleging en verzorging (hierna: PGB vv) op basis van 40 uren Persoonlijke Verzorging per week - die op 14 januari 2022 door de ziektekostenverzekeraar is ontvangen - alsnog wordt toegekend. Zij heeft toegelicht dat in haar bevolkingsgroep de zorg wordt geleverd door familie en hiervoor heeft zij het PGB vv nodig. De ziektekostenverzekeraar discrimineert haar vanwege haar Sinti-achtergrond en betalingsverleden.
De ziektekostenverzekeraar heeft gesteld dat verzoekster een betalingsachterstand heeft met betrekking tot de premie, het eigen risico en een eigen bijdrage. Daarbij is verzoekster onder bewind gesteld. Naar het oordeel van de ziektekostenverzekeraar is verzoekster daarom niet in staat het PGB vv te beheren. Van discriminatie is geen sprake. De commissie overweegt dat in het Reglement Zvw-pgb in het kader van Verpleging en Verzorging (hierna: het Reglement) is bepaald dat een verzekerde naar het oordeel van de ziektekostenverzekeraar in staat moet zijn op eigen kracht of met hulp van een (wettelijk) vertegenwoordiger, de aan het PGB vv verbonden taken en verplichtingen op verantwoorde wijze uit te voeren. Bij de beoordeling van de aanvraag voor een PGB vv wordt een aantal aspecten meegewogen, zoals het hebben van een betalingsachterstand in de premie. De commissie stelt vast dat bij verzoekster ten tijde van de aanvraag een betalingsachterstand in de premie bestond van zes maanden. Dat hiervoor een betalingsregeling was getroffen maakt dit niet anders. De commissie constateert verder dat verzoekster onder financieel bewind is gesteld en dat zij tot op heden een door de rechtbank toegewezen bewindvoerder heeft. Om deze redenen heeft de ziektekostenverzekeraar terechte zorgen over het beheer. Dat verzoekster een Sinti-achtergrond heeft kan niet ertoe leiden dat de bepalingen van het Reglement buiten toepassing worden gelaten, nu het hier gaat om de besteding van collectieve middelen, waartoe zekerheden mogen worden verlangd, en de mogelijkheid bestaat van zorg in natura. Van discriminatie door de ziektekostenverzekeraar - dat wil zeggen ongerechtvaardigd onderscheid - is niet gebleken. Verzoekster heeft mogelijk wel aanspraak op zorg in natura indien een behoorlijke indicatiestelling plaatsvindt. Het verzoek wordt afgewezen.

Volledig document openen (pdf)