Bindend advies GcZ, 27 december 2023, SKGZ202301897
Bindend advies GcZ, 27 december 2023, SKGZ202301897
Uitspraak Geschillencommissie Zorgverzekeringen | |
Uitkomst: | Gedeeltelijk toegewezen |
Datum uitspraak: | 27 december 2023 |
Datum publicatie: | 3 januari 2024 |
De ziektekostenverzekeraar mag de persoonsgegevens van verzoeker opnemen in de gebeurtenissenadministratie, het interne Verwijzingsregister en het incidentenregister voor de duur van maximaal zes jaren.
Verzoeker heeft aan de Geschillencommissie Zorgverzekeringen (hierna: de commissie) verzocht te beslissen dat de ziektekostenverzekeraar ten onrechte heeft geconcludeerd dat hij heeft gefraudeerd. Zijn persoonsgegevens mogen daarom niet worden opgenomen in de diverse registers en de onderzoekskosten mogen niet op hem worden verhaald. Daarnaast heeft verzoeker de commissie verzocht te bepalen dat de ziektekostenverzekeraar ten onrechte gegevens heeft gedeeld met een derde, hetgeen in strijd is met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG).
De ziektekostenverzekeraar heeft gesteld dat verzoeker fraude heeft gepleegd. Nadat verzoeker telefonisch had verklaard dat een betaling had plaatsgevonden, heeft hij ten bewijze hiervan een bankafschrift ingestuurd. Dit bankafschrift was bewerkt, hetgeen bij onderzoek is gebleken en bij navraag is bevestigd door de bank. De AVG staat niet aan de gegevensuitwisseling met de bank in de weg. De getroffen maatregelen zijn passend.
De commissie overweegt dat tussen partijen niet langer in geschil is dat het bankafschrift van 2 mei 2022 valselijk is opgesteld. De stelling van verzoeker dat hij het – valselijk opgestelde – bankafschrift van 2 mei 2022 niet heeft ingediend, kan niet overtuigen. De ziektekostenverzekeraar is er in geslaagd aan te tonen dat verzoeker of iemand anders namens hem het valselijke bankafschrift heeft ingediend. Hiermee staat vast dat verzoeker de vooropgezette bedoeling heeft gehad de ziektekostenverzekeraar te misleiden teneinde een financieel voordeel te behalen. Daartoe door de commissie in de gelegenheid gesteld, heeft verzoeker het bestaan van die vooropgezette bedoeling niet ontzenuwd. De commissie overweegt in dit verband dat verzoeker lopende de procedure steeds nieuwe, al dan niet tegenstrijdige, verklaringen heeft gegeven voor hetgeen is voorgevallen. Al deze verklaringen zijn daarbij niet of onvoldoende onderbouwd. De commissie concludeert daarom dat sprake is van fraude in de zin van artikel A.20 van de voorwaarden van de zorgverzekering.
Vervolgens moet worden beoordeeld of de door de ziektekostenverzekeraar getroffen maatregelen voldoen aan de vereisten van subsidiariteit en proportionaliteit. De commissie overweegt dat aan het vereiste van subsidiariteit is voldaan. De ziektekostenverzekeraar mocht de betreffende maatregelen opleggen. Een andere vraag is die naar de proportionaliteit van de opgelegde maatregelen. Met betrekking tot de opname van de persoonsgegevens van verzoeker in de gebeurtenissenadministratie, het interne Verwijzingsregister en het incidentenregister acht de commissie de proportionaliteit niet voldoende onderbouwd. Daarom stelt zij de duur van de registratie in goede justitie vast op maximaal zes jaren.
De commissie ziet voorts geen aanleiding om te bepalen dat de vordering met betrekking tot de onderzoekskosten dient te vervallen of moet worden gematigd.
De ziektekostenverzekeraar had, in het kader van de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst, tot slot een gerechtvaardigd belang om de persoonsgegevens van verzoeker te delen met de bank, namelijk het voorkomen van onterechte incassomaatregelen jegens verzoeker. Daarom is geen sprake van strijd met de AVG.
Tags
Klacht indienen
Heb je een probleem waar je met jouw zorgverzekeraar niet uitkomt, dan kun je dit aan ons voorleggen.