Bindend advies GcZ, 19 maart 2024, SKGZ202302581

Bindend advies GcZ, 19 maart 2024, SKGZ202302581

Uitspraak Geschillencommissie Zorgverzekeringen
Uitkomst: Gedeeltelijk toegewezen
Datum uitspraak: 19 maart 2024
Datum publicatie: 27 maart 2024

Verzoeker mocht erop vertrouwen dat (ook) in 2023 geen kosten voor het versturen van fysieke post in rekening zouden worden gebracht

Verzoeker heeft aan de Geschillencommissie Zorgverzekeringen (hierna: de commissie) verzocht te bepalen dat de ziektekostenverzekeraar ten onrechte met ingang van 1 juli 2023 kosten voor het versturen van fysieke post bij hem in rekening brengt. Het betreft hier volgens hem een premiewijziging. De ziektekostenverzekeraar heeft in 2020, 2021 en 2022 ter zake geen kosten in rekening gebracht en hij is eind 2022 niet geïnformeerd over de wijziging. Verzoeker meent dat hij erop mocht vertrouwen dat ook over 2023 geen kosten voor papieren post in rekening zouden worden gebracht. Daarnaast heeft verzoeker de commissie verzocht te beslissen dat de ziektekostenverzekeraar de door hem, in verband met de procedure, gemaakte kosten dient te vergoeden.
De ziektekostenverzekeraar heeft gesteld dat het betreffende artikel 3.3.2 sinds 2020 in de verzekeringsvoorwaarden van de zorgverzekering en de aanvullende ziektekostenverzekering is opgenomen. Hierin is bepaald dat als een verzekerde geen gebruik maakt van digitale post, er kosten worden berekend voor het versturen van fysieke post. De ziektekostenverzekeraar heeft in mei 2023 aan verzoeker meegedeeld dat met ingang van 1 juli 2023 per maand €1,25 in rekening wordt gebracht voor het versturen van fysieke post.
De commissie overweegt dat een verzekeraar de voorwaarden van de verzekering ten nadele van de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde mag wijzigen. De verzekeringnemer is in dat geval gerechtigd de overeenkomst op te zeggen tegen de dag waarop de wijziging ingaat, en in ieder geval gedurende één maand nadat de wijziging hem is meegedeeld. Het staat vast dat verzoeker eind 2019 geen gebruik heeft gemaakt van de bestaande opzegmogelijkheid. Artikel 3.3.2. van de verzekeringsvoorwaarden van de zorgverzekering en de aanvullende ziektekostenverzekering is daarom sinds 2020 ook in de situatie van verzoeker van toepassing.
Van een premiewijziging is de commissie niet gebleken. Voor zover het de zorgverzekering betreft, zou een zodanige wijziging ook niet mogelijk zijn. De premie wordt bepaald door de grondslag van de premie minus de korting vanwege een eventueel vrijwillig eigen risico. De collectiviteitskorting, die hierbij voorheen ook een rol speelde, is inmiddels vervallen. De stelling van verzoeker - dat op de 'minima' een collectiviteitskorting van toepassing is - treft om die reden geen doel. Rest de vraag of verzoeker erop mocht vertrouwen dat (ook) in 2023 bij hem geen kosten voor het versturen van fysieke post in rekening zouden worden gebracht. De commissie overweegt, gelet op artikel 3:35 BW, dat artikel 3.3.2 weliswaar reeds met ingang van 2020 in de verzekeringsvoorwaarden van de zorgverzekering en de aanvullende ziektekostenverzekering is opgenomen, maar dat dit verzoeker in het onderhavige geschil niet kan worden tegengeworpen. De ziektekostenverzekeraar heeft namelijk in 2020, 2021, 2022 en de eerste helft van 2023 geen toepassing gegeven aan genoemd artikel. De ziektekostenverzekeraar heeft in zijn brief van 6 december 2023 verklaard dat in 2024 de kosten voor het versturen van fysieke post niet zullen toenemen en dat hij bij een wijziging voor 2025 tegen het einde van 2024 die wijziging zal communiceren. De commissie begrijpt hieruit dat de ziektekostenverzekeraar een beleid voert waarbij hij zijn verzekerden telkens tegen het einde van het jaar informeert over de wijzigingen voor het daaropvolgende jaar. Het staat vast dat de ziektekostenverzekeraar het met ingang van 1 juli 2023 in rekening brengen van € 1,25 per maand voor het versturen van fysieke post niet eind 2022 heeft gecommuniceerd met verzoeker. De commissie concludeert dat onder de gegeven omstandigheden, gelet op artikel 3:35 BW, verzoeker erop mocht vertrouwen dat (ook) in 2023 geen kosten voor het versturen van fysieke post in rekening zouden worden gebracht. De commissie wijst dit deel van het verzoek toe en bepaalt dat de ziektekostenverzekeraar het betaalde entreegeld van € 37,- aan verzoeker moet vergoeden.

Box icon

Tags

Klacht indienen

Heb je een probleem waar je met jouw zorgverzekeraar niet uitkomt, dan kun je dit aan ons voorleggen.

Ik wil een klacht indienen

Gerelateerde uitspraken