Hyperbare zuurstoftherapie (HBOT) bij de indicatie Long-Covid voldoet (nog) niet aan de stand van de wetenschap en praktijk.

Verzoeker is in maart 2021 gediagnosticeerd met een Covid-19 besmetting, waarna hij diverse ernstige cognitieve klachten heeft ontwikkeld. In verband hiermee heeft verzoeker verschillende paramedische behandelingen ondergaan die wel enige verbetering hebben gegeven, maar niet ertoe hebben geleid dat bedoelde klachten structureel zijn verminderd. Verzoeker heeft in de periode van 14 november 2022 tot en met 9 januari 2023 een 40-tal behandelingen met hyperbare zuurstoftherapie (HBOT) ondergaan. De kosten hiervan zijn bij de ziektekostenverzekeraar gedeclareerd. De ziektekostenverzekeraar heeft de aanvraag afgewezen omdat HBOT bij de indicatie Long-Covid niet voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk.
De commissie overweegt dat het Zorginstituut een uitgebreide literatuurstudie heeft gedaan. Hieruit is gebleken dat de enige bruikbare gerandomiseerde studie die is gepubliceerd, is uitgevoerd op een klein aantal patiënten. De follow-up van maximaal drie weken na behandeling is te gering om een uitspraak te doen over de lange termijn effecten van de behandeling. De overige literatuur bestaat uit case- reports of de beschrijving van kleine series patiënten. Volgens het Zorginstituut is dit onvoldoende om te concluderen dat HBOT bij de indicatie Long-Covid voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk. De commissie ziet in het door verzoeker gestelde geen aanleiding van het advies van het Zorginstituut af te wijken en wijst het verzoek af, omdat (nog) niet vaststaat dat HBOT bij de indicatie Long-Covid voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk. Gelet op het feit dat het verzoek om vergoeding van de kosten van HBOT wordt afgewezen, heeft verzoeker evenmin aanspraak op vergoeding van de door hem gevorderde proceskosten. Toekenning van - het eveneens door verzoeker gevorderde - smartengeld is op grond van het reglement niet mogelijk. De commissie overweegt tot slot ten overvloede dat de klachtbehandeling op onderdelen beter had gekund, maar dat deze over het geheel genomen niet onzorgvuldig is geweest.

Volledig document openen (pdf)