Chat with us, powered by LiveChat Uitspraken - SKGZ
Menu overslaan

Uitspraken SKGZ

We vonden 8531 uitspraken

Bindend advies GcZ

7 maart 2025 - Gedeeltelijk toegewezen - SKGZ202401001

De ziektekostenverzekeraar heeft volgens verzoekster ten onrechte geconcludeerd dat zij fraude heeft gepleegd. Om die reden mocht de ziektekostenverzekeraar haar persoonsgegevens niet registreren in het Incidentenregister en het EVR. Daarnaast zijn volgens haar ten onrechte de gedeclareerde kosten niet vergoed, en de onderzoekskosten á € 250,-- ten onrechte van haar gevorderd. De commissie overweegt dat verzoekster een medische verklaring en twee nota's, die betrekking hebben op dezelfde behandeling, heeft ingediend. Uit het dossier blijkt dat de bedragen op deze nota's niet overeen komen. Daarnaast is de op de nota's vermelde PRP-behandeling niet aan te merken als spoedzorg. Verder is gebleken dat verzoekster ruim 3 uur voorafgaand aan de opname, die plaatsvond naar aanleiding van een ongeval, betalingen heeft verricht aan het ziekenhuis waar zij per ambulance naartoe werd vervoerd. De commissie concludeert daarom dat verzoekster het opzet heeft gehad de ziektekostenverzekeraar te misleiden. Daarom mocht de ziektekostenverzekeraar de door hem opgelegde maatregelen treffen. De door de ziektekostenverzekeraar bij de weging van de maatregelen genoemde samenspanning is door hem onvoldoende aannemelijk gemaakt. De commissie beslist daarom dat de duur van de registratie van de persoonsgegevens van verzoekster in het EVR moet worden teruggebracht naar 2 jaren. De andere getroffen maatregelen voldoen aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Met inachtneming van het voorgaande wordt het verzoek gedeeltelijk toegewezen.

Bindend advies GcZ

21 februari 2025 - Afgewezen - SKGZ202400066

Verzoeker heeft aan de commissie verzocht te beslissen dat (i) de bij hem uitgevoerde behandeling voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk, (ii) de ziektekostenverzekeraar daarom gehouden is het hiermee gemoeide bedrag van € 2.900,-- te vergoeden, en (iii) artikel 15, twaalfde lid, van de voorwaarden van de zorgverzekering – waarin is bepaald dat uitsluitend aan schriftelijke mededelingen van de ziektekostenverzekeraar rechten kunnen worden ontleend - niet rechtmatig is. Verzoeker heeft toegelicht dat hij door een geluidstrauma tinnitus heeft opgelopen en dat daarnaast sprake is van gehoorverlies. Telefonisch werd hem toegezegd dat zijn aanvraag als ‘speciaal verzoek’ zou worden beoordeeld en dit is niet gebeurd. De ziektekostenverzekeraar heeft gesteld dat verzoeker geen aanspraak heeft op vergoeding van de kosten van de bij hem uitgevoerde behandeling, omdat deze niet voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk. Verder heeft de ziektekostenverzekeraar verklaard dat artikel 15, twaalfde lid, van de voorwaarden van de zorgverzekering wel rechtmatig is. De commissie volgt het Zorginstituut in zijn conclusie dat hyperbare zuurstoftherapie bij (acute) tinnitus of gehoorverlies niet voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk. De aanvullende ziektekostenverzekering biedt geen dekking voor hyperbare zuurstoftherapie. Van een toezegging of gewekt vertrouwen is geen sprake. De ziektekostenverzekeraar heeft de aanvraag beoordeeld aan de hand van de verzekeringsvoorwaarden en de mogelijkheid van een coulancevergoeding overwogen, maar daar uiteindelijk niet toe besloten. Niet valt in te zien wat de beoordeling als ‘speciaal verzoek’ meer zou kunnen inhouden dan dat. De vraag naar de rechtsgeldigheid van artikel 15, twaalfde lid, van de voorwaarden van de zorgverzekering kan daarom onbeantwoord blijven.

Bindend advies

21 februari 2025 - Gedeeltelijk toegewezen - SKGZ202300674

Verzoeker heeft aan de commissie verzocht te beslissen dat de ziektekostenverzekeraar alsnog de kosten moet vergoeden van zowel de klinische als de daarop volgende ambulante GGZ-behandeling bij de niet-gecontracteerde zorgaanbieder U-Center. De ziektekostenverzekeraar heeft eerder aan verzoeker meegedeeld dat de kosten van de behandeling door een niet-gecontracteerde zorgaanbieder worden vergoed, en wel op basis van 75% van het NZa-tarief. Verzoeker vertrouwde er daarom op dat hij de kosten grotendeels vergoed zou krijgen. De ziektekostenverzekeraar heeft nagelaten hem erop te wijzen dat hij voorafgaand aan de behandeling een aanvraag moest indienen. De ziektekostenverzekeraar heeft gesteld dat de klinische behandeling niet voor vergoeding in aanmerking komt, omdat niet is voldaan aan de verzekeringsvoorwaarden. Als gevolg hiervan bestaat evenmin aanspraak op vergoeding van het ambulante deel van de behandeling, aangezien dit onlosmakelijk is verbonden met de klinische behandeling. De commissie overweegt dat verzoeker ten tijde van de opname geen indicatie had voor een klinische behandeling. Dit volgt uit het advies van het Zorginstituut van 27 juli 2024. Verzoeker heeft daarom geen aanspraak op (gedeeltelijke) vergoeding van de hiermee gemoeide kosten. Verzoeker heeft wel aanspraak op (gedeeltelijke) vergoeding van de kosten van de ambulante behandeling. Anders dan door de ziektekostenverzekeraar is gesteld, is de ambulante behandeling namelijk niet onlosmakelijk verbonden met de klinische behandeling.